De geschiedenis van de Nederlandse vlag

Nederlandse vlag
Rood-wit-blauw of oranje boven 
De kleur van de bovenste vlaggenbaan scheurt Nederland al eeuwen doormidden. Die was oorspronkelijk oranje, maar is nu rood. De oranje wimpel is een compromis om de verbondenheid – Oranje Boven – met het koninklijk huis te visualiseren. Dat het vorstenhuis Oranje heet, komt hier even goed uit. Het maakt Nederland het enige land ter wereld dat zijn nationale vlag bij enkele zorgvuldig geselecteerde gelegenheden verbouwt.

Als de geuzen enkele maanden na de inname van Den Briel Gouda binnentrekken, voeren ze “vendelen orangien, wit en blaauw” met zich mee. De kronieken geven niet aan hoe ze er precies uitzagen. En niemand is er nog in geslaagd een sluitende verklaring te geven voor de keuze van juist deze kleuren. Oranje herinnert ongetwijfeld naar Willem van Oranje. Maar waar wit en blauw naar verwijzen? Wat er ook van wordt beweerd, het blijven gissingen. 
Voor de geschiedschrijving was het handig geweest als iemand vier eeuwen geleden een of ander geboortebewijs van de vlag had uitgeschreven.

Nog tijdens de Tachtigjarige Oorlog komen er driebanige vlaggen in zwang. De Admiraliteit van Zeeland bestelt in 1587 enkele vlaggen “van de couleuren oraenge, blanche, bleu, in dry velden, om deselve vlaggen te gebruycken op schepen van oorloge”.
Het oranje in de vlag verschiet snel naar rood, al blijft het raadselachtig waarom. Anti-Oranje gevoelens kunnen een oorzaak zijn, want het rood verdringt het oranje definitief rond 1650 als er geen stadhouder is. Maar waarom houdt zij de ‘Prinsenvlag’ als bijnaam? Of was de kwaliteit van de Zeeuwse meekrap zo slecht dat er geen oranje kleurstof meer van kon worden gemaakt, zoals een andere theorie probeert te bewijzen?

De kleur van de bovenste baan van de vlag wordt rond 1780 inzet van politieke strijd. De prinsgezinden zweren bij oranje-wit-blauw, de patriotten bij rood-wit-blauw. In 1787 besluiten de prinsgezinde Utrechtse Staten, die in Amersfoort vergaderen, menen dat de vlag bestaat uit “de gecombineerde couleuren van oranje, wit en blaauw, waarbij ’s Lands vlag van ouden tijden af door geheel Europa bekend is geweest”. Als ruim een week later de rivaliserende patriottische Staten – in Utrecht – bijeenkomen, verbieden die het oranje-wit-blauw, want die was “nimmer ’s Lands of der Staten vlag”.

Als de Fransen eind 1794 de Verlichting komen brengen, is er geen plaats meer voor de Oranjes en dus ook geen oranje. Twee weken voordat de Staten-Generaal in maart 1796 plaatsmaken voor de Nationale Vergadering van de Bataafse Republiek, besluiten die nog snel: “Dat voortaan en in het toekomende de Nationaale Vlag van deezen Staat zal zyn de gewoone en altoos in gebruik geweest zynde Bataafsche of zoogenaamde Hollandsche Vlag, bestaande in drie evenwydige en horizontaale Banden van gelyke breedte, en van welken de bovenste rood, de middenste wit, of ongekleurd, en de benedenste blaauw gekleurd is”. 
Dezelfde vlag doet ook dienst als nationaal symbool van het Koninkrijk Holland dat in 1806 wordt geproclameerd. Napoleon dwingt in maart 1810 Holland diens in keizerrijk en wordt de driekleur ingewisseld voor de tricolore. Het toeval wil dat dezelfde kleuren heeft, maar in verticale banen. Als de Fransen in november 1813 worden verjaagd, wil Nederland weer zaken doen met de Oranjes. Op veel plaatsen worden efffen oranje vlaggen uitgestoken. Maar ook het horizontale rood-wit-blauw komt van zolder. De Amsterdamsche Courant van 24 november 1813 merkt in het feestgedruis iets merkwaardigs op: “De Hollandsche Vlag met Orange Cravatte versierd, [is] uit den Toren van hetzelfde Paleis uitgestoken.” Het is de geboorte van de huidige traditie, om met de wimpel (strik) loyaliteit met het Oranjehuis te tonen.

 

Koning Willem I laat de vlag zoals hij haar aantrof: rood, wit en blauw. Zeer tot verdriet van de oranjeklanten, die het liefst de Prinsenvlag terugzien, waarmee vanaf dan het oranje-wit-blauwe doek wordt bedoeld. Zij graven in de rond 1865 de strijdbijl weer op, als een halve eeuw hernieuwde onafhankelijkheid wordt herdacht. Nadat de strijd aanvankelijk luwt, is het de Haagse correspondent C.K. Elout van het Algemeen Handelsblad die in 1923 – Wilhelmina is dan 25 jaar koningin – het vuurtje weer aanjaagt met pleidooien voor herinvoering van het ‘Oranje, blanje, bleu’. “Hoe men komen moet tot vlagverandering? Wel, doordien zóóveel burgers ervóór verklaren, dat de Regering het initiatief tot de verandering kan nemen.”, stelt Elout voor.
Nederland raakt in de crisisjaren meer en meer verdeeld over een symbool dat juist bedoeld is als symbool van eenheid. Voorstanders van de herinvoering van het oranje zijn in alle politieke richtingen en zuilen te vinden, evenals de voorvechters van het rood. Alleen de NSB schaart zich als één blok achter de Prinsenvlag. Zuid-Afrika bedankt in mei 1928 Jan van Riebeeck voor het bij Kaap de Goede Hoop aan land gaan met de invoering van het oranje-blanje-bleu.

Minister-president Colijn is het in februari 1937 zat. Hij vraagt koningin Wilhelmina een Koninklijk besluit te tekenen waarin wordt vastgelegd: “De kleuren van de vlag van het Koninkrijk der Nederlanden zijn rood, wit en blauw”. Tijdens haar wintersportvakantie in Oostenrijk zet zij haar handtekening.
Het is de vooraankondiging van een Vlaggenwet, die het kabinet-Colijn drie maanden later bij de Kamer indient. Daarin wordt onder meer de vorm van de nationale driekleur vastgelegd: “De vlag heeft de vorm van een rechthoek, waarvan de lengte zich verhoudt tot de hoogte als drie tot twee.” Tot een behandeling van het wetsvoorstel zal het nooit komen, maar de huidige vlaggen zijn allemaal in deze verhoudingen.

Direct na de inval van nazi-Duitsland worden alle pro-Oranje-uitingen in de ban gedaan. De Nederlandse driekleur volgt begin juni 1944. De NSB heeft inmiddels zich inmiddels ontfermt over het oranje-blanje-bleu.
In 1951 trekt de regering het vooroorlogse voorstel tot een vlaggenwet weer in – wegens overbodigheid. In opdracht van het Ministerie van Marine had het Nederlands Normalisatie-Instituut drie jaar eerder de exacte vlaggenkleuren becijferd, aan de hand van een methode opgesteld door het Comité International de l’Eclairage. In de standaard heet het: “De kleur rood moet zijn helder vermiljoen met de trichromatische coördinaten X= 17,2; Y=9,0 en Z=2,6. De kleur blauw moet zijn kobaltblauw met de trichromatische coördinaten X=7,8; Y=6,8 en Z=26,7.”

Bron: Jos Poels; NRC Handelsblad 28 april 2000, Achterpagina.